CANTONS EN POLITIEARRONDISSEMENTEN
99
w) De jurisdictie ,der stad strekte zich niet uit over „Hofgrond".
Daarover oefende het Hof van Holland speciale rechtsmacht uit.
Degenen, die op die grond woonden stonden als „Suppoosten van
den Hove” onder gezag van het „Hof”.
Het afschaffen der buurtregeringen werd rondweg on
mogelijk geacht, daar het grote ontevredenheid zou ver
oorzaken in een situatie, die toch al de grootste voor
zichtigheid vereiste. En waarom zouden er tachtig dra-
gersambtjes gecreëerd moeten worden? Men oordeelde
„het geenszins betamelijk, dat men om tachtig menschen
plaisier te doen, er misschien duyzenden meede zoude
desobligeeren”. De Buurten en de buurtregeringen zouden
zeer wel kunnen worden gehandhaafd, zonder aan de
wijkindeling schade te doen. En bovendien, hoe zou de
stadsregering de Hofbuurt kunnen opheffen, waar over
zij geen enkele macht bezat??) 11
„Hoe zouden wij al wat Suppoost is kunnen noodza
ken, om hunne lijken door aangestelde dragers te laten
wegdragen? Hoe zouden wij als met één klap alle de
Buurten en derselver regeringen alhier in den Haag, waar
op men weet, dat zommige zoo veel prijs stellen en zoo ja-
loersch zijn zoo maar den bodem inslaan, en alle de daar
aan verknogte rechten vernietigen kunnen? Zonder dat
dit tegenstand, verwarringen en wat dies meer is, ont
moeten en veroorzaken zoude”?
De gemeenteraad toonde zich in haar zitting van 10
October 1797 volkomen overtuigd, en zo werden dus de
buurten en de Buurtindeling met „derselver regeringen”
gehandhaafd.
Maar dat de gemeenteraad inderdaad van plan was ge
weest de Buurten „als met één klap de bodem in te slaan”
blijkt duidelijk uit het feit, dat dit alles speelde vlak vóór
de publicatie der nieuwe Wijkdeling, welke op diezelfde
lOen October afgekondigd werd.