HET CATSHUIS „SORGHVLIET” 300 JAAR
3
En die met zandt vermenght, en onder een geslagen,
Maeckt dorre klingen nut om hout te konnen dragen.
Hier plant ick boomen in van alderhande slach,
En proeve wat de grondt van desen aert vermach.”
Hoewel in die tijd nog Raadpensionaris, spoedde Cats
zich iedere dag na het middagmaal naar zijn nieuwe aan
plant. Het is begrijpelijk, dat deze uitstapjes de aandacht
trokken en zijn experiment in de duinen de nieuwsgierig
heid van anderen opwekte, wat Cats niet zonder voldoe
ning deed opmerken:
„Hadt ick myn tuyn-gewest in kley, of vette gronden,
Men hadde noyt misschien een kijcker hier gevon
den;
Maer als ick in den duyn dit proef-stuck ondernam,
So was’ er nieusgier volck dat hier gedurigh quam.”
Ook Frederik Hendrik, „een Vorst tot planten seer
genegen” zoals Cats zelf schrijft, kwam hier vaak kijken.
Men zou het de grijsaard eigenlijk kwalijk moeten ne
men, dat hij de lezer voorhoudt „geen huis te bouwen op
vruchtbare grond”:
„Want sooje vette gront hier toe bestaet te kiesen,
So sal uw Burgery een groote deucht verliesen
Cats vergeet daarbij te vermelden, dat zijn buitenhuis
Sorghvliet wel op vruchtbare grond gebouwd is!
Maar moraliseren zat Cats nu eenmaal in het bloed
Bovendien deed hij zich graag eenvoudig, ja op het
armelijke af, voor:
„Hadt ick een machtigh Huys, of prachtigh Slot
gekocht,
T hadt my of wrangen haet, of onlust toegebrocht
Nu ben ick, Gode lof, van nijt, en opspraeck vry,