IN POLITIE-ARR0NDISSEMENTEN 123 607, 21Korte Notulen vZd Provisionelen Raad. Pag. 272 no. 24 Febr. 1814. daarop werd deze gearresteerd als civiel krijgsgevan gene.. Ook Le Jeune werd als civiel krijgsgevangene be schouwd, maar hij schijnt meer vrijheid te hebben geno ten dan zijn collega, die uit den Haag werd weggevoerd. Le Jeune had blijkbaar zijn vrouw en kinderen naar Frankrijk doen terugkeren, maar zelf was hij op 25 Maart 1814 nog te ’s-Gravenhage, zoals uit de Notulen van de Raad blijkt. Slechts Abraham Ambt was in functie ge bleven, door de nieuwe regering gehandhaafd. Dit blijkt uit zijn missive d.d. 17 Februari 1814 no. 49/286 ver zoekende, dat werde bepaald op welke pecunielen voet hij de functiën (van Directeur van Politie) zal exerce ren, als hebbende dezelve zedert de revolutie blijven waarnemen zonder enige beloning te erlangen”. Blijkbaar had de Provisionele regering hem direct de titel van Di recteur verleend als om aan te geven, dat hij de functies der drie commissarissen geheel overnam. Hoe verward de toestand geweest was blijkt uit het feit, dat Ambt van November tot Maart geen enkel salaris genoot, en zelfs zijn bureaukosten uit eigen zak moest bestrijden. Aan de wanorde moest een einde komen, vooral waar het betrof het personeel der Haagse Politie. De Procureur-Gene- raal bij het Hooggerechtshof, Philipse, belast met het Po litietoezicht in ’s-Gravenhage en omgeving, d.w.z. het toezicht op de werking der Politie-organen, stelde de Gemeenteraad op 24 Februari 1814 voor om op Zaterdag 26 Februari om twee uur een conferentie te beleggen in het Oude Hof. 24Op die conferentie besloot men zo spoedig mogelijk de Procureur-Generaal een voordracht te doen tot organisatie der politie binnen 's-Gravenhage. Die voordracht werd opgemaakt door Ambt, door de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 144