DE HOFSTEDE VAN RIJSWIJK
129
2) L.H. nr. 1, f. 1 (1351) en f. 58v (1326); nr. 26, f. 6 (1353);
nr. 50, f. 126v (1371); A.R.A. archief abdij Egmond nr. 12, f.
47v48 (1441), nr. 922 (1359); archief abdij Rijnsburg nr. 454
(1382); archief Nassause Domeinraad nr. 6461, f 349 (1349) en
f. 360 (1431).
3) Muller, t.a.p., bl. 202, 212; L.H. nr. 1, f 84; D. Hoek, Tegen
over de Leprozen (Jaarboek „Die Haghe” 1939), bl. 112 e.v.
4) P. J. van Breemen, Aanteekeningen betreffende Den Haag
vóór de Hervorming (Jaarboek „Die Haghe” 1938), tegenover
bl. 70.
wijk zo te hebben geheten 2)Afgezien van de bewuste
strook, lopende van de Westerbeek of de Moerweg tot
aan de Vronensloot (een ten dele met de later gegraven
Trekvliet samenvallend water, dat Rijswijk van Voor
burg scheidde), maakte het uitgestrekte ambacht Rijswijk
dus geen deel uit van de Hoeve. Ziehier de eerste puzzle,
waarop ik stuitte.
Het als de Hoeve aangeduide terrein zette zich ten
noorden van de Hoefkade, dus op Haags gebied, voort.
Zo lezen wij dan in het bovengenoemde register van Floris
V van land op die Hoeve onder Haagambacht en van een
rente uier Hoeve in hetzelfde ambacht. Een leenacte uit
1330 weet ons verder te melden, dat het Haagse Hoeve-
land aan Rijswijkerambacht grensde. Ook in 15de- en
16de-eeuwse acten treffen wij deze benaming aan voor
land aan weerszijden van het Zieken 3)Terwijl de ooste
lijke begrenzing van het Haagse Hoevegebied zich aan
onze blikken onttrekt, reikte dit in westelijke richting
tot het stuk van de Westerbeek, dat bij de aanleg van de
De la Reijweg werd gedempt. Hoe weleer deze Wester
beek zowel de grens vormde van het Rijswijkse als het
Haagse deel van het Hoevecomplex, is af te lezen van een
kaart van het gedeelte van het Haagse Hofland, dat niet
in erfhuur of op andere wijze was uitgegeven, maar in
1504 nog behoorde tot het grafelijk domein 4)Met behulp