DE HOFSTEDE VAN RIJSWIJK 130 van die kaart kunnen wij tevens het verder verloop van het Hoevegebied langs de Westerbeek volgen tot vlak bij de vroegere Haagwoning ongeveer tegenover het begin van de Dierense laan. De naam Burchcamp of Butchwey van de onmiddellijk aan de Haagwoning grenzende weer van het Hofland geeft te denken. Lag daar de versterkte „curtis” van de hof, waaruit of waarbij het dorp Den Haag is ontstaan, of moeten wij in de Haagwoning de stamzetel zien van het adellijk geslacht uien Haghe, dat sinds 1213 in Hollandse oorkonden optreedt? 5) Voor ons onderwerp kan worden volstaan met te con stateren, dat de grens tussen Rijswijkerambacht en Haag- ambacht het Hoevecomplex in twee helften verdeelde. M.i. valt hieruit af te leiden, dat de Haagse hof reeds moet hebben bestaan vóór de invoering van de ambachtsheer lijkheden, met andere woorden vóór de ontbinding van de hoforganisatie, die in de 12de eeuw haar aanvang nam 6). Vanaf het moment, dat de domaniale hof niet lan ger als een functionele eenheid werd beschouwd en het economisch voordeliger werd het land in kleine stukjes te verpachten of in leen uit te geven, was er geen enkele reden meer om de oorspronkelijke grenzen van zo’n hof te eerbiedigen. Alleen de naam bleef behouden evenals de grensbenaming. Vandaar dat men de Laakkade later als de Oude Ladike vindt aangeduid ter onderscheiding van de Nuwe Ladike, de aanvankelijke naam voor de Hoef- kade. De afscheiding van de nog grotendeels onontgonnen 5) T.a.p., bl. 71; O. Oppermann, Fontes Egmundenses (Utrecht, 1933), bl. 244; S. van Leeuwen, Batavia illustrata II (’s-Graven- hage, 1685), bl. 1144. e) Ph. de Monté ver Loren, Hoven in Holland (Opstellen aan geboden aan Prof. Dr. D. G. Rengers Hora Siccama, Utrecht, 1942), bl. 157 stelt het ontbindingsproces een eeuw later. P. Niermeyer. Delft en Delfland (Leiden, 1944), bl. 42 plaatst de aanvang, in navolging van Gosses, reeds in de 12e eeuw.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 152