DE HOFSTEDE VAN RIJSWIJK
131
veenstrook benoorden de Laak en haar waterstaatkundige
indeling bij het ambacht Rijswijk maakte de aanleg van
deze nieuwe kade noodzakelijk 7).
Het merkwaardige verschijnsel, dat een hofcomplex
door de ambachtsgrenzen in twee helften werd gesplitst,
doet zich ook elders te Rijswijk voor. In de zuidwesthoek
van het voormalige ambacht ligt ten zuiden van de Klei
weg de Hoekpolder. Deze polder ontleent zijn naam aan
een oude locale terreinaanduiding. De ligging in de hoek
van het ambacht Rijswijk kan evenwel bij de naamgeving
van het terrein de Hoek geen rol hebben gespeeld, aan
gezien dit terrein zich insgelijks over het grondgebied van
het aangrenzende ambacht Wateringen uitstrekte. Het
Wateringse deel van de Hoek reikte van de Zwet over de
Kleiweg tot aan de Noordweg. Met zijn Rijswijkse annex
vormde het zogenoemde terrein een inspringende hoek en
het is duidelijk, dat het naar deze vorm benoemd werd.
Tevens volgt daaruit, dat dit terrein de naam de Hoek
moet hebben gekregen, alvorens de ambachtsgrens tussen
Rijswijk en Wateringen de hoekvorm liet verdwijnen 8).
Het centrum van het Hoekcomplex lag op Wateringse
bodem. Ongeveer 300 m bezuiden de driesprong, gevormd
door de Strijpkade en de Kleiweg, stond de woning ten
Hoeke, het stamhuis van het adellijk geslacht uten Hoeke.
De oudst bekende naamdrager van dit geslacht, de in
1249 voor het eerst vermelde heer Ogier uten Hoeke, rid
der, was in Februari 1259 overleden. Aangezien zijn oud
ste zoon Gheratdus de Wateringhe, de stamvader van de
heren van Wateringen, toen reeds ridder was, moet Ogier
7) Rijnsburg nr. 454; L.H. nr. 280, f 139139v; Gemeente
archief Haarlem, cartularium Commanderij St. Jan, f. 129.
8) Muller, t.a.p., blz. 176, 262; A.R.A. archief Geestelijk kantoor
Delft nr. 592 en charters Delfland nr. 1; Kaart van het Hoogheem
raadschap Delfland door N. en J. Cruquis (1712).