DE HOFSTEDE VAN RIJSWIJK
143
Delftse schepen Boudewijn Hart Boudewijnsz., medeheer
van Abbenbroek en gesproten uit een bastaardtak van de
adellijke Van der Woert’s uit Naaldwijk. Haar grootmoe
der, Elisabeth van Almonde, behoorde tot een te Geer
vliet in het land van Putten woonachtige adellijke familie.
Bij geen van de hier genoemde families treffen wij even
wel een Ghisebrecht heer Ghisebrechtszoon aan, in 1430
en 1435 vermeld als eigenaar van de hofstede van Rijswijk.
Ook bij de omstreeks 1430 geboren Cornelis van Dorp,
zoon van Jan uter Lier bijgenaamd van Dorp en Aleid
Jansdochter van Alkemade bijgenaamd van den Woude,
stuiten wij op een non liquet. De Gerrit Jansz., in 1454
genoemd in verband met de aangrenzende zeven morgen,
houd ik voor een pachter 27
Met de in 1353 vermelde jonkvrouwe Clare weet ik
evenmin raad. Wel was in de eerste helft van de veertien
de eeuw een jkvr. Clara van Groenevelt te Rijswijk woon
achtig, gehuwd met Simon Dirksz. van der Burch. Hun
kinderen, die de naam Groenevelt aannamen en tijdens
de Hoekse en Kabeljauwse twisten de opstandige Delfte-
naren steunden, bezaten te Rijswijk een woning aan de
westzijde van het laantje, dat naar het voormalige Oud-
Katholieke kerkje loopt, dus vlak naast de hofstede van
Rijswijk. Van enige verwantschap met de latere bezit
ters van die hofstede is mij evenwel niets gebleken 28
De Costijn Hendriksz. van een dertig jaar vroeger, die de
27Van Leeuwen, t.a.p., bl. 935; S. W. A. Drossaers, De archie-
ven der Delftsche Statenkloosters ('s-Gravenhage, 1916), bl. 579;
voor Hart van der Woert zie De Nederlandsche Leeuw 1918, kol.
97 en 263 en voor de Almonde’s ibidem 1933, kol. 236249.
2S) L.H. nr. 1, f. 84; nr. 23, f. 52, 65^; nr. 47, f. 49; nr. 50,
f. 200v; Egmond nr. 1, f. 67; Rijnsburg nr. 513. Voor de ligging
van de bewuste woning zie Nass. Dom. nr. 6470, f. 109; nr. 6484,
f. 13 lv; A.R.A. Archief Hof van Holland nr. 3399, no. 40; Oud-
Kath. pastorie nr. 120a.