DE HOFSTEDE VAN RIJSWIJK
145
30Nass. Dorn.
Delft nr.
nr. 6461, f. 349; archief klooster Carthuizers
106; De Navorscher LXVII (1918), bl. 149—150.
Arendsz. van Rijswijk te zijn gestorven; zijn vrouw Lijs-
beth heet dan weduwe te zijn. Niet ónmogelijk was dit
echtpaar de ouders van Enghebrecht van Rijswijk, ge
noemd in een tweetal oorkonden resp. uit 1380 en 1383,
waarvan een afschrift van een verdwenen cartularium
van de abdij te Loosduinen ons de verkorte inhoud meldt.
Met Enghebrecht II schijnt het Zuidhollandse adelsge
slacht Van Rijswijk inderdaad te zijn uitgestorven, voor
opgesteld dat wij deze latere Rijswijkers aan het oude
geslacht mogen vastknopen 30
Directe bewijzen voor een samenhang van de omstreeks
1250 geboren ridder heer Enghebrecht van Rijswijk met
de in 1264 als schildknaap optredende Hugo van Rijswijk
ontbreken ten enen male. Wij kennen helaas van geen
van beiden het wapen, noch van de aan Hugo van Rijswijk
voorafgaande generaties, noch van Enghebrecht’s naza
ten. Het enige zegel, dat van Arnoud van Rijswijk be
waard is gebleven en waarmee hij op 12 November 1312
een schenking aan Koningsveld bezegelde, is ongelukki
gerwijze geen heraldisch, maar een zinnebeeldig of fanta-
siezegel. Het vertoont vrij in het veld, staande voor een
boom of struik, een vogel, mogelijk een arend, die in zijn
snavel een tak rijshout heeft en deze als het ware schudt
of op zijn Oudnederlands gezegd „wiekt"Het Corpus
sigillorum neerlandicorum”, waarin alle bekende zegels
van vóór 1300 zijn opgenomen, bevat verschillende voor
beelden van zulke willekeurige zegels. Aanzienlijke perso
nen als de heren van Valkenburg en die van de Leek ge
bruikten dergelijke zegels en niet alleen als tegenzegel,
zodat het niet aangaat Arnoud van Rijswijk's adellijke ge
boorte in twijfel te trekken uitsluitend op grond van het