HET HUIS VAN OLDENBARNEVELT 162 's Gravenhage uit echte I 14) A. W. Kroon, Beschrijving van bronnen geput, 1852, blz. 263265. 15) Zowel de vader als de moeder van de burgemeester waren achterneven van de grootvader van de tapper (vriendelijke mede deling van mr. R. van Royen, gemeente-archivaris van Leiden). een gebouw en in de tijden van de Hoeksche en Kabel- jauwsche oneenigheden van geen kleine tegenweer is geweest.” Of deze toren een deel van het oude kasteel is ge weest, dat dan al voor een ander deel vóór 1570 moet zijn afgebroken, waag ik niet te beslissen. Ook de galerij kon daartoe behoord hebben; in 1852 waren daarvan, als men Kroon mag geloven 14), nog overblijf selen te zien, sporen van bogen in de tuinmuur van het huis, toen genummerd 362 (thans onderdeel van Gescher Kemper, Spuistraat 10), welke bogen volgens Kroons veronderstelling op kolommen rustten een veronder stelling die door de kaart van Bos en v. d. Harn wordt bevestigd. De identificatie van het tweede in de acte genoemde huis, de „nyeuwe cleijne huijsinge van den voors. Eed. heer Van Oldenbarnevelt” levert een eigenaardige moeilijkheid. Het heeft een gemene goot met het huis van den Aernt, dat wij uit andere acten kennen als de herberg ,,De Vergulde Arend” op de hoek van Gort- straat en Spuistraat. De eigenaar, Pauwels Willemsz van Torenvliet, was een Leidenaar, verre bloedverwant van Oldenbarnevelts partijgenoot van de zelfde naam, die in deze tijd burgemeester van Leiden was. 15(Aar dig bewijs hoe klein de sociale afstand nog was tussen een regent en een herbergier!). Maar op de kaart van De Gheyn, die wij zo graag als nauwkeurig zouden be schouwen, vindt men twee, op de als nauwkeurig be kend staande kaart van Bos en v. d. Harn zelfs drie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 186