HET CATSHUIS „SORGHVLIET" 300 JAAR 9 i deze oranjerie de linkerzijde Aan het Catshuis veranderde Bentinck weinig, behalve dat hij de bottelarij tot badkamer promoveerde en van de bestaande keuken een slaapvertrek maakte, om deze keuken weer te laten verrijzen in het „bijhuys”. Ook plaatste hij het sierlijke torentje met windwijzer op het dak. Vervolgens kocht hij er duingrond bij aan de over zijde van de beek vóór het huis, waarop hij een, in een halve cirkel liggende, oranjerie liet bouwen, die „een der schoonste van Holland” genoemd werd. Verder werd aan het rechtereinde van deze oranjerie een paardenstal ge bouwd, terwijl aan de linkerzijde een hovenierswoning verrees. Bentinck kocht er in het geheel meer dan 37 morgen grond bij, waarin ook „alle duynen, dewelcke tussen den Schevelingsen wegh en Sorghvliet zijn” begrepen waren, zoals aanbevolen in de „Consideratiën van Prins Maurits op Sorghvliet” van 20 December 1674, waarbij vooral de raad was gegeven „yts plaisants te maecken” van de „levendige beeck”. Bentinck’s leven viel in een tijd van grote politieke veranderingen, waarin de Prins van Oranje, de latere Koning-Stadhouder, hem geheel opeiste. De periode van 1678 tot 1684 behoorde tot Bentinck’s rustigste jaren, die hij grotendeels op Sorghvliet doorbracht, hoewel het Catshuis vaak het middelpunt van politieke bedrijvigheid was, vooral als de Prins van Oranje er vertoefde. Ten minste, toen John Churchill, de latere hertog van Marlborough, een bijzondere overeenkomst over de mili taire samenwerking tussen Engeland en de Republiek kwam sluiten, schreef 's Prinsen secretaris, de jongere Constantijn Huygens, in zijn Journaal, dat hij op 3 Mei 1678 naar Sorghvliet ging om deze overeenkomst te laten ondertekenen door „Zijne Hoogheid”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 20