DE GEMEENTE DEN HAAG EN SORGHVLIET
HET CATSHUIS „SORGHVLIET” 300 JAAR
17
Zolang de Groothertogin nog leefde, was er geen sprake
van de verkoop van Sorghvliet. Nadat zij in 1897 te Wei
mar overleden was, erfden haar kleinzonen, de Groot
hertog Wilhelm Ernst van Saksen en Prins Bernhard
Heinrich, die reeds in 1900 stierf, het in Nederland gele
gen domein, dat toen nog een omvang van ruim 366 H.A.
had.
„Men vergete niet hoe dikwijls bekrompen zuinigheid en het
gemis van een juisten blik in de toekomst Den Haag bedrogen
hebben. Men denke aan de ellendige wijze waarop het gemeen
tebestuur indertijd heeft toegelaten dat de stad zonder behoor
lijk plan telkens bij stukjes en brokjes werd uitgebreid; men
denke aanZorgvliet zelf, waaraan niemand dacht toen
Willem II die terreinen kocht, en aan de fout, welke men in
1901 beging, door Zorgvliet te laten glippen.”
Victor de Stuers in „Het Vaderland" van 25 Februari 1908
Met deze woorden wordt een periode gekenschetst die
bij het begin van de nieuwe eeuw inzet en nog niet ten
einde is: het touwtrekken om Sorghvliet!
Uit het Verslag der Handelingen van de Gemeenteraad
van 16 Sept. 1902 blijkt immers, dat B. en W. zich reeds
op 31 Dec. 1900 gewend hebben tot de Groothertog met
de vraag of het domein te koop was. Eerst op 16 April
1901 werd bericht ontvangen, dat voor het domein meer
dere aanbiedingen tot anderhalf millioen gulden waren
gedaan, die allen veel te laag waren bevonden, waarop
men te Weimar gaarne zou vernemen hoeveel de Gemeen
te voor het domein zou willen geven. Daarop hebben B.
en W. „na zeer ernstig en rijp beraad”, twee en een half
millioen voor het domein Sorghvliet (toen ruim 88 H.A.
groot) met 141 H.A. in de Zegbroekpolder geboden.
Het antwoord van 28 Sept. 1901 luidde, dat de Groot-