HET CATSHUIS „SORGHVLIET" 300 JAAR
24
zijn de
f
heen werd aangekocht, hij Goekoop, bereid zou
eigenlijke kern, het park, aan de Gemeente af te staan,
mits de Gemeente daaraan een waardige bestemming wil
de geven door het plaatsen van een paleis, een museum of
ander representatief gebouw.” (Handelingen van 17 Juni
1940—No. 57).
In zijn warm pleidooi voor Sorghvliet, waarin hij be
toogd had, dat het.juist in de lijn van de geschiedenis van
Sorghvliet ligt, dat men in tijd van oorlog daaraan zijn
aandacht besteedt”, zei Dr. Drees: „Het zou wel bedroe
vend zijn, als nu niet het bescheiden bedrag zou worden
betaald, dat tenslotte is overeengekomen.”
Indien echter moet worden aangenomen, dat de schen
king te niet is gegaan en het landgoed weer ter beschik
king komt van de vorige eigenaren, vroeg de Heer Drees
of Burgemeester en Wethouders bereid waren „alsnog
van gemeentewege stappen te doen in het belang van het
ongeschonden behoud van het landgoed, bij voorkeur als
publiek domein, eventueel door te pogen den eigendom te
verkrijgen voor de Gemeente in plaats van voor het Rijk?”
Daarop antwoordde de voorzitter, Burgemeester de
Monchy, dat hij op 3 Juni 1940 de waarnemend Minister
van Financiën, de Heer Trip, had gevraagd of de Ge
meente iets kon doen om het Rijk uit deze impasse te hel
pen. De Burgemeester zei vervolgens: „Ik heb voorgesteld,
zonder eenig overleg met de wethouders, want daarvoor
was toen geen gelegenheid, dat de Gemeente f 345.000,
zou betalen, daarmede den Staat in de gelegenheid stel
lende om aan de acte te voldoen
Mr. L. J. A. Trip, die ook President van de Nederland
se Bank was, stond echter op het standpunt, dat het nu
geen tijd was om landgoederen te kopen en was vastbe
sloten de fatale datum van 4 Juni 1940 te laten verlo
pen En aldus geschiedde