HET CATSHUIS „SORGHVLIET” 300 JAAR
25
HET CATSHUIS IN DE TWEEDE WERELDOORLOG
De Burgemeester besloot zijn antwoord met te verzeke
ren „dat niets ons liever zou zijn, dan wanneer wij het
landgoed Sorghvliet in ongerepten staat voor de gemeen
te ’s-Gravenhage en voor Nederland zouden kunnen be
houden.”
Zo zette de oorlog de klok voor Sorghvliet weer 10 jaar
terug. Op ons, aan wie het „feitelijk bezit” van het land
goed bij akte van 19 Juli 1940 weer was teruggegeven,
rustte de taak Sorghvliet door de steeds moeilijker wor
dende oorlogsjaren heen te helpen.
Het bos was het eerste slachtoffer. Toen de Duitsers
200 ton generatorhout eisten, kreeg ik door een gelukkig
toeval voldoende gegevens in handen over de „Westwall”
en de tankgracht, die over de noord-westhoek van
Sorghvliet zou lopen, om tijdig de bomen in die hoek te
laten kappen. De houtopstand in het bos kon daardoor
gespaard blijven en een tweeledige vernieling voorko
men worden.
Erger was, dat het Catshuis in de „gevaarzone”
kwam te liggen en daarom op de lijst van te slopen ge
bouwen kwam te staan. Toen met het oog op deze afbraak
het ene na het andere gebouw in de omgeving van Sorgh
vliet onteigend werd door het Rijk, heb ik kunnen verhin
deren dat het Catshuis, evenals de andere opstallen op ons
terrein, hetzelfde lot zou delen.
Nadat ik de „Beauftragte für die Provinz Süd Hol
land”, Schwebel, ervan overtuigd had, dat het Catshuis
van zo’n groot historisch belang was, dat de afbraak niet
opportuun mocht worden geacht, schreef deze mij op 3
December 1942:
„Ihre Bitte um Schonung des Hauses „Zorgvliet” habe