1 45 VIER HAAGSE SPOTPRENTEN 1) Van de 18 zilveren medailles gingen 9 naar buitenlanders. band met de Tentoonstelling en de daar door de Com missie gegeven bekroningen. In de eerste plaats stond De Ceva enkele stukken uit zijn eigen verzameling af. Daarin stak allerminst kwaad en in „De Beeldende Kunsten” wordt hem ervoor hulde gebracht, speciaal wat betreft zijn „Boschgezigt met Vee” van B. C. Koekkoek, zijn „Normandische Stier en eenige Schapen” van Brascassat en zijn „Lodewijk XI te Plessis-les-Tours” van Wappers. Maar laten nu uitgerekend deze schilderijen van Koek koek en Wappers elk met een gouden en dat van Bras cassat met een zilveren medaille bekroond worden! De derde gouden medaille voor de schilderijen waren er slechts driekreeg de Antwerpenaar N. de Keyser. Van de zilveren medailles kreeg ook Eeckhout er twee, terwijl er ook een werd verleend aan de te Parijs wonende Ph. Tanneur1) Bekijken wij onder dit licht nu eens de eerste spot prent (afb. 1). Daar prijken op vaandels in de lucht de namen van Eeckhout, Wappers en Gudin en achter een toonbank staat een krijgsman, met „Colonel” aangespro ken, die blijkbaar een schilderij van Tanneur aanprijst aan een heer in hofkostuum. Een schilderij van Tanneur staat inderdaad opgegeven onder de verkochte schilde rijen, het was niet het bekroonde, en de koper wordt niet vermeld. Aan de andere zijde valt een schilder (Rem brandt?) op de grond met de verzuchting: „die arme Hollanders”. Er is, dunkt mij, geen twijfel aan of deze prent heeft betrekking op de tentoonstelling van 1839 en de rol door De Ceva bij de bekroningen, misschien ook bij de ver kopen gespeeld; volgens de inleiding tot de Catalogus

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 63