52
VIER HAAGSE SPOTPRENTEN
Waarvoor ik de Rijksarchivaris der 2de Afd.
Mommers ten zeerste erkentelijk ben.
2) Zijn eervol ontslag (op 21 Maart 1844) kreeg hij wegens zijn
benoeming tot directeur van de Kunstacademie te Mechelen.
mr. A. R. M.
aan de Academie blijven2), De
ging. De achting en genegenheid die
Gelijktijdig verdween ook de kunstzinnige Kolonel van
het Haagse kunsttoneel, zij het als Generaal-Majoor. Ik
vermoed, dat zijn „vrijwillig” ontslag wel met de spot
prenten, zijn vertrek met de déconfiture van de Mij.
samenhing.
Ik zet het „vrijwillig” ontslag „om gezondheidsrede
nen” tussen aanhalingstekens. Niet zonder reden. Een
onderzoek naar de werkelijke reden ervan in de geheime
archieven van de Directeur-generaal van Oorlog, de
Staatssecretarie en het Kabinet des Konings heeft wel
niet veel opgeleverd, maar toch wel dit, dat de geheime
voordracht van de Dir.-gen. van Oorlog voor het
18 Dec. 1841 gedateerde Kon. Besluit, waarbij het ont
slag werd verleend, gedateerd is 17 December en inge
leid wordt met de woorden „ingevolge mondelinge
bevelen van Uwe Majesteit, hedenmorgen ontvangen”.
Bij geheim Kon. Besluit van 17 Januari 1842 werd aan
de Gen.-Majoor een jaarlijkse toelage van 600 gulden
verleend en bij gewoon Kon. Besluit van 26 Januari 1842
werd het, reeds in het Kon. Besluit van 18 December
toegezegde, Kolonelspensioen van 1.800 gulden toege
kend. Er was dus ongetwijfeld iets aan de hand; het
ontslag was, ook in ’s Konings oog, noodzakelijk, maar
de pil moest verguld worden (hogere rang en geheime
toelage); later volgde nog de overneming van de schil
derijencollectie. Blijkbaar had dus, naar de mening van
de Koning de kunstzinnige kolonel, al was hij hem liever
kwijt, beter verdiend.
Eeckhout moest wel
Ceva kon gaan, en