VIER HAAGSE SPOTPRENTEN 57 III het deftig vonden om meestal als „Frères Van Lier” op te treden, waren waarschijnlijk onder de eersten. Reeds in 1836 gaven zij het „Panorama van de Noordelijke Neder landen” uit, waarin slechts een Haagse gevelreeks (Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange Voorhout, Kneuterdijk, Plaats en de Vijvergebouwen) en een kleinere Rotter damse (De Boompjes) uitkwamen. Zij gebruikten ver schillende tekenaars, van wie M. A. van Straaten enige malen en J. David tweemaal hun naam onder de litho’s vermeldden. Deze litho’s behoorden tot een serie „Neder land in miniatuur”. Of deze tekenaars de afbeeldingen zelf op de steen brachten of dat dat door reproducerende werklieden geschiedde is niet duidelijk uit de prentjes op te maken. Wanneer men de prentjes naar David een gezicht op het Spui en een op het Paviljoen in het Bos legt naast de hier besproken spotprent, welke wèl door de tekenaar zelf terstond op de steen moet zijn gebracht, dan ziet men wel een aanmerkelijk verschil in kunstvaar digheid. Het is daarom wel jammer, dat Van Lier van Davids tekenbekwaamheid en aanleg voor de caricatuur niet meer gebruik heeft gemaakt dan voor deze ene prent en mis schien dan ook voor de tweede op De Ceva. Waar schijnlijk is de Fransman weer spoedig naar zijn vader land teruggekeerd. In de korte biografie, welke Thieme- Becker van hem geeft, wordt dan ook van een verblijf in Holland niet gerept. De voortvluchtige Vautrin Onder nr. 6989 beschrijft Fred. Muller in zijn Cata logus van Historieprenten, een vierde Haagse prent, welke hij zonder een datum te geven toch 1836 meent te kunnen plaatsen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 77