1 VIER HAAGSE SPOTPRENTEN 59 E. de Roos, uitg. Contact: blz. 115. x) In de vertaling van Er is echter een oplossing: Vautrin is een bedachte naam, omdat men de ware naam niet wilde of durfde noemen. En het is een welgekozen naam, ontleend name lijk aan een curieuse figuur, die in verschillende romans ook in een toneelstuk van Balzac voorkomt: de cy nische Vautrin, het meest bekend uit Père Goriot, voor het eerst in 1834 verschenen, maar eerst iets later in Elolland bekend geworden. In de voor de familie ge drukte correspondentie (18291841) van ds. Delprat (hofprediker van Willem I) wordt er op gezinspeeld. In een lange uiteenzetting van zijn „levensleer”1) zegt Vautrin: „Van die man (Benv. Cellini nml.), die een prima vent was, heb ik geleerd om de Voorzienigheid na te doen, die ons in 't wilde weg afmaakt, en om te houden van wat mooi is, waar ik het tegenkom”Ik cursiveer hier een uitlating die volkomen past op de ruiter op het bron zen paard en zijn liefde voor mooie boeken, porcelein, juwelen, enz. enz. Ik wil de directeur Miro niet onverdiend zwart maken; uit de gegevens op het Gemeentearchief blijkt niet, dat hij zich aan eigendommen van de Schouwburg vergrepen heeft, noch iets over zijn lust tot verzamelen. Evenmin is dat het geval met Duvernoy. Maar Duvernoy heeft een regelmatig beheer gevoerd, en over Miro zijn herhaalde lijk klachten. Over November 1840 kon hij de gages van zijn artisten niet betalen. Toen bleek, dat hij dat ook over December niet zou kunnen, bood hij hun een benefiet- voorstelling aan. Maar daarvoor bedankten zij; zij wilden geen aalmoes maar hun recht en zij gaven hiervan het Gemeentebestuur kennis. Intussen was Miro bij B. en W. gekomen om een voorschot van, zegt men, 34.000 gulden en toen hij dat niet kreeg, had hij zich tot de Koning ge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 79