62 VIER HAAGSE SPOTPRENTEN Naschrift Het bovenstaande was reeds lang geschreven, toen het toeval mij deed ontdekken, dat er inderdaad in het be sproken tijdvak wel een acteur was, die A. Vautrin heette. Hij schreef ook toneelstukken; althans in 1831 werd van hem een tamelijk onbenullig eenactertje, „L’in- connu ou une Rencontre a Schéveningue”, opgevoerd te Amsterdam. Het verheerlijkte de gemoedelijkheid van Koning Willem I. Dit deed het vermoeden rijzen, dat de spotprent toch misschien niet op een Haagse, maar op een Amsterdamse gebeurtenis betrekking had. Dit is in derdaad zo; dank zij de vriendelijke hulp van ,,Het To- schreef over: „Grandeur et Decadence du Théatre Royal Francais de la Haye” (hij was toen administrateur) stelde daarin vast, dat in de periode van de Koninklijke exploitatie er maar één debacle was geweest: het direc toraat van Miro! Nogmaals, ik wil de arme Miro niet zwart maken, en in elk geval is er niets bewezen, tenzij nog uit een of andere particuliere correspondentie iets voor de dag komt, maar wel hel ik er toe over om aan te nemen, dat de prent in questie, wellicht wat overdreven, toch het einde van Miro’s Haagse loopbaan in beeld wil brengen. Een klein stootje in die richting gaf mij het feit, dat de „Kunstkroniek” het blad, dat door de Maatschappij voor Schoone Kunsten, met welke wij in verband met Kolonel De Ceva reeds hebben kennis gemaakt in 1840 de loftrompet over Miro gestoken heeft, maar in 1841 over hem zwijgt. Hadden zijn artistieke aankopen hem misschien relaties verschaft bij de mensen van de Kunstkroniek, die liever zwegen over zijn débacle?

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 82