CANTONS EN POLITIEARRONDISSEMENTEN 73 Provinciaal Bestuur alle geduld en stelde aan de Muni- cipaliteit een ultimatieve datum. Het gelastte de 27e Maart 1797 de toenmalige regeling der grondvergade ringen buiten werking te stellen en de nieuwe regeling in te voeren. Maar die nieuwe indeling was zelfs op pa pier niet gereed en men kon moeilijk alle verkiezingen op schorten totdat de grenzen der wijken zouden zijn vast gesteld. Na vele „conferentiën, deliberatiën en advysen”, stemde tenslotte het Provinciaal Bestuur er in toe bij besluit van 11 April 1797 de vorige lastgeving terug te nemen, en het gemeentebestuur toe te staan” om voor ditmaal dezelve grondvergaderingen in dier voege ,,op te „roepen, als Gijlieden met de billijkheid en ten meesten „genoegen van de stemgerechtigde ingezeetenen van „Den Haag meest overeenkomstig” oordeelt. Dit ge beurde gaf echter de Municipaliteit de zo hoog nodige stimulans om de grenzen der wijken definitief te regelen. Een nieuwe aanschrijving van het Provinciaal Bestuur was daartoe de gerede aanleiding. Het Gemeentebestuur zond daarop de 25ste April 1797 een aanzegging aan de Dekens, Hoofdlieden en Secretarissen der respectieve lijke buurten, alsmede aan de Gaarders van Schevenin- gen, Half-Loosduinen Haagzijde, Eykenduinen en Haagambacht, luidende: „Medeburgers, „Het is ingevolge de aanschrijvinge van het Provintiaal „Bestuur van Holland, dat den Haag in zoo veel wijken „moet verdeelt worden, als bij het plaatselijke reglement „is bepaalt, en wel zodanig, dat die wijken uit de naast „elkanderen gelegen straaten en gragten, zo na moge- „lijk uit een gelijk aantal zielen bestaande, zullen moeten „worden gesteld, en wanneer eenige oproepinge voor het „plaatselijke moeten geschieden dezelve na die verdeling

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 94