HET WILLEMSPARK EN HET 14 adjectieven bezig. Welnu onze prachtig-rijke moeder taal is voor mij te arm aan afkeurende adjectieven om die flaauwe, nare, lamlendige, ziellooze, wanstaltige, mis vormde, en op zijn best tot karikatuur opgedreven pop pen te karakteriseren, die als modellen voor een wassenbeeldenspel door een geroutineerden kermistent- schreeuwer nog zouden moeten worden afgekeurd”. Het jury-rapport van 22 Juli 1867 behandelde uitvoerig de bezwaren tegen de beelden van de Nederlandse Maagd, de Souvereine Vorst, die driemannen, de Godsdienst en de Geschiedenis benevens de twee basreliëfs, die Oranje hoven en de terugkeer van de Prins te Scheveningen op 30 November 1813 moesten voorstellen. Zij kwam ,,tot haar innig leedwezen” tot een afkeurend oordeel. De Huishoudelijke Commissie besloot nu met goed keuring van de Prins „dat omtrent de verdere oplevering van het beelhouwwerk geene overeenkomst met den Heer Koelman kon worden aangegaan; maar dat werk aan meer bevoegde handen zou behooren te worden toever trouwd”. Het was gebleken „dat beeldhouwkunst iets geheel anders is dan het maken ener tekening, hoe uit voerig en keurig ook bewerkt”. De ingeleverde maquettes op der ware grootte zijn niet bewaard gebleven; het is daardoor onmogelijk ge worden na te gaan hoe het te verklaren is dat deze beel den zoveel minder waren dan die van de kleinere ma quettes die, althans op de foto’s, niet slecht lijken te zijn. Vermoedelijk was Koelman niet in staat in groter formaat plastisch werkzaam te zijn. Hoe dit zij, de Commissie gaf hem zijn congé en bleek alleen bereid zijn onkosten en moeiten te honoreren. Koelman voelde zich, niet onbegrijpelijk, diep gegriefd en gaf daaraan uiting in een brochure. Al deze moeilijkheden werden nog gecompliceerd door

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 27