I HET WILLEMSPARK EN HET 16 Simons zijn jonge beeldhouwer, die verder niet van zich heeft doen spreken. Het was Theod. J. Simons, die de reliefs te Brussel onder de ogen van de Jaquets moest gaan ver vaardigen, Hij had daartegen wel bezwaren, bang als hij was, dat Jaquet met de eer van zijn werk zou gaan strijken. Hij wist dit te verhinderen, maar de uitkomst veranderde daardoor niet. Zowel de namen van de beide Jaquets als van Simons zijn aan dezelfde vergetelheid prijs gegeven. In een hater laatste vergaderingen, toen het monument bijna gereed was, kwam de commissie tot het besluit, dat op de acht grote stenen, die de acht Franse departemen ten moesten symboliseren want alles aan het monu ment was symbolisch bronzen lantarens geplaatst moesten worden en dat het gehele monument moest om geven worden door een sierlijk hek. Maar het geld was op. Daarom besloten de leden der Hoofdcommissie de lantarens uit eigen zak te betalen, terwijl men oordeelde, dat de Gemeente 's-Gravenhage, aan wie het monument zou worden aangeboden, het hek zou moeten bekostigen. Deze was daartoe terstond bereid en de Raad voteerde een bedrag van f 2.400,toen het hek in September 1869 gereed was nog enigszins verhoogd. Het hek, dat bij de onthulling enigszins in de weg zou staan, werd opgeborgen en eerst enige dagen na de plechtigheid geplaatst. Beplanting rond het monument werd niet voor zien, zodat men vlak voor het hek kon staan en zo de verschillende opschriften zeer goed kon lezen. In 1901 heeft men rond het monument een plantsoenaanleg tot stand gebracht, zodat men het niet meer voldoende kon naderen. Dit heeft zich tenslotte gewroken, want in 1952 heeft de Raad het betreurenswaardige besluit genomen om het hek te verwijderen, hierdoor schendende het wel overwogen geheel, zoals ons voorgeslacht ons dit had

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 30