DE SCHEVENINGSE WEG
19
meer
MARIE C. VAN ZEGGELEN
12 Aug. 1953.
Slechts als het zonlicht daalt
En ’t menschdom is naar huis
Weerklinkt weer ’t eeuwig lied
Van ’t goddelijk geruisch
Nu ratelt er en vliegt
Met donderend geweld
Al wat het menslijk oor
In fijnste vezel kwelt.
Er dwaalt geen wandlaar
Getrokken door de zee
Een volle tram nam hem
Met honderd andren mee.
En aan het blonde strand
Zoo plechtig eens en wijd
Wacht hem 't vulgair rumoer
Van ’t strand aan alle zijd.
Het ruischen van de zee
Verstomt daarvoor terecht
En heeft der wereld nu
Zijn laatste woord gezegd.
O weg van Huygens roem
Keert nooit dit schoone weêr
Zijt ge voor onze geest
Her’inring en niets meer?!