24
EEN METEOOR AAN DE HAAGSE HEMEL
grootvader Goris uit de Zuidelijke Nederlanden afkom
stig was. Wat wou men dus meer? Op 12 September
1607 werd zijn geloofsbrief getekend. Van Dijck zat in
't zadel. Sterk, wie hem er weer uitlichten zou. Ja, een
jaar of twaalf later vond hij zijn maat. Maar daar zijn
we voorlopig nog niet aan toe.
We vinden Van Dijck aanvankelijk nog in de Neder
landen terug als medewerker van Cabeliau, die een niet
minder belangrijke opdracht had meegekregen, maar ver
volgens dan toch aan het Franse hof. Op 31 Januari
1608 was hij te Parijs aangekomen en op 12 Februari
werd hij door de koning in audiëntie ontvangen. Zijn
succes was enorm. Hij ontwikkelde zijn gezichtspunten
op een manier, die ook de raadslieden overrompelde. ,,I1
ne s’en est guères fallu”, schrijft Villeroy aan de Pré
sident Jeannin, ,,que nous n’ayons passé par dessus
toutes considérations et respects pour les embrasser et y
engager le nom de nostre Maistre a l’heure mesme”.
Zo’n vaart zou het niet lopen. Het deskundig apparaat
ging critisch werken en nu kwamen tegen een verbond
met Zweden, zoals voorgesteld door Van Dijck, grote
bezwaren voor den dag: Polen moest worden ontzien,
de koning van Denemarken was geparenteerd met het
Engelse huis en men mocht de Nederlanden niet kop
schuw maken met een te eenzijdig handelsverdrag. Men
stelde dus uit, trachtte tijd te winnen en ried aan, dat
een nieuw gezantschap de rechtsaanspraken van Karel IX
op de Zweedse kroon nog eens nader zou komen ad
strueren.
Veel bracht Van Dijck dus niet mee naar huis. Maar
Karel IX was tevreden en benoemde hem 26 April 1609
tot hofraad „in allen frantzösischen und niederlandischen
Sachen zu gebrauchen”. Zo bleef Van Dijck dan in
Zweden. Van hieruit, echter, kwam hij herhaaldelijk naar