EEN METEOOR AAN DE HAAGSE HEMEL 27 Zes jaar lang zou, als kleurige meteoor, Van Dijck nu schitteren aan de Haagse hemel. En juist in die tijd kwam de monumentale kaart van Bos en Van Harn tot stand. Zo konden dan, glorieus, de tekenaars er zijn prachtige ambtelijke woning op doen uitblinken. Allereerst toch, had hij een klein paleisje nodig, daar voor was hij ambassadeur, de gelijke van Winwood en du Maurier. Het kwam te staan aan de Haagse Vaart, dat is dat stuk van het Spui, dat bij de Ammunitiehaven, toen Uyterste Gracht geheten, begint en verder naar Rijswijk loopt. Op de linkerover lag een rij buitentuinen, waar zijn vader er één van had. Al in 1612 had hijzelf er een aangrenzende tuin bijgekocht, die het hele terrein, nu omstreeks een hectare groot, tot datgene maakte, dat het dichtst bij de Uyterste Gracht en dus bij de stad was gelegen. Er stond al een huis, de voet in het water van en nog negentien andere, benevens een molen. En leen- bezit, dat wat inbrengen zou! Tenslotte werd hem ook hier een gouden ketting vereerd en wel tot een waarde van 500 kronen. Over Duitsland reisde Van Dijck naar Stockholm terug, waar hij Rutgers en Nieuwland weer trof. Ge zamenlijk scheepten ze zich weer in, want Rutgers, tot hofraad benoemd, had van de koning verlof gekregen om, vóór hij in werkelijke dienst trad, in de Nederlanden zijn zaken te redderen en er ook zijn philologische arbeid te voltooien. Het was nu winter geworden en op de laatste dag van dit triomfantelijke jaar 1614 werd het verbond met Zweden ook door de Staten Generaal ge ratificeerd. Opnieuw ontving nu Van Dijck een gouden ketting, de derde, ditmaal ter waarde van 1500 gulden. Zo’n ketting, iets als een ridderorde in de tegenwoordige tijd, werd in staatsiegevallen over de borst gedragen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 43