EEN METEOOR AAN DE HAAGSE HEMEL
32
wensten te trekken en er zo mogelijk een monopolie van
wensten te maken, en Van Dijck werd er mee in ver
wikkeld; zelfs zó, dat het hem op het laatst zijn hoge
positie zou kosten.
Zeker, de gegadigden waren particulieren. Maar wat
was een particulier in die tijd? Óns land was een koop-
mansrepubliek, de regenten, de hoge gezaghebbers in de
staat, dreven tevens hun eigen zaken en de vermenging
van staatszaak en eigen zaak ging dikwijls zeer ver. Eén
van de eerste belanghebbenden bij de concurrentiestrijd
om het koper was zulk een regent: Hugo Muys van
Holy, een oom van Jan Rutgers, broer van diens over
leden moeder. Een en twintig jaar lang is hij schout van
Dordrecht geweest. Hij ging er door voor corrupt en was
er gehaat. Ook was hij lid van de Staten van Holland,
van gedeputeerde Staten, van de Staten Generaal.
Dordrecht, van oudsher een voorhaven van het industrie
gebied van Luik, had zich, onder meer, dan ook toege
legd op de handel in zware metalen. Dus aasde Muys,
de Dordtse schout, op het monopolie van het Zweedse
koper. Hij kwam hiermee in conflict met Van Dijck.
Want diens voordeel lag elders.
De geweldige staat, die hij voerde, maakte 't hem
nodig, steeds nieuwe geldbronnen aan te boren. En nu
gold het in die tijd niet voor ontoelaatbaar (Van Olden-
barneveld is er, voor ons gevoel, een niet al te prettig
aandoend voorbeeld van), indien men voor diensten, in
functie bewezen, van hen, die daar voordeel uit trokken,
ook een ruime beloning ontving. Louis de Geer, de enige
werkelijk andere gegadigde, vormde op het punt van
het Zweedse koper met Van Dijck niet veel minder dan
een tweemanschap en het is duidelijk genoeg, dat Van
Dijcks eigenbelang daar sterk mee gediend is geweest.
Op den duur heeft Louis de Geer zich ontwikkeld tot