EEN METEOOR AAN DE HAAGSE HEMEL 35 ondertekende ze, kort vóór zijn terugkeer naar Zweden. Al waren dan Skytte’s pogingen niet gelukt, geld moest er zijn: Gustaaf Adolf oorloogde weer tegen Polen, eind 1618 moest de laatste lossingtermijn van Elfsburg worden voldaan en dit jaar moest dan toch de in '16 gesloten lening worden terugbetaald. Gezorgd moest dus worden, het kostte wat het kostte, voor nog weer een lening. Beide partijen trachtten hiermee nu succes te behalen en, casu quo, ze aan hun belangen dienstbaar te maken. Het werd een verschrikkelijke touwtrekkerij, een elkaar vliegen afvangen tot het uiterste. Van Dijck had de tegenslag, dat hem zijn sterkste steun ontviel. Olden- barneveld, groot voorstander van het verbond met Zweden, waarmee hij een aangenaam contact onderhield, werd 29 Augustus 1618 gevangen genomen. Hoe dan ook, dan stuurde de een op een particuliere, de ander op een staatslening aan, dan werd een particuliere lening, aan geboden door een consortium onder leiding van De Geer, door de koning verworpen (waarin we de hand van Muys en Rutgers wel mogen vermoeden), dan stevenden beide partijen weer met gelijke kracht op een staats lening aan, in de hoop, op het laatste moment de andere de loef af te steken, maar nooit waren de intrigues, nooit was de nijd van de lucht. Tenslotte stond het dan vast, dat de lening verstrekt worden zou. Muys had er voor gewerkt, intensiever zelfs dan Van Dijck, maar Van Dijck kreeg de eer. Hem viel de taak te beurt, in vol ornaat het (onderduims al aangenomen) project in de vergadering der Staten Generaal te bepleiten. Hij deed het met zoveel brio, dat hij de held was van de dag. Zo viel dan het officiële besluit, niet slechts voor een nieuwe lening, maar ook voor een tweede jaar uitstel voor de terugbetaling der oude. Tot grote woede van Muys, die zich er nu toe zette, met technische middelen de uitvoe-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 52