EEN METEOOR AAN DE HAAGSE HEMEL 37 De aankopen, die hij verricht had, tenslotte, brachten zijn toch al wankele financiën volmaakt in de war, al verkocht hij al wat hij met fatsoen maar verkopen kon en al hypothekeerde hij ook de rest tot het uiterste. Schulden liet hij, toen hij een jaar later (het was nu 1619) de Nederlanden voor goed verliet, zelfs achter bij bakker, slager en kruidenier. Van Dijck had zijn eigen financiën en het geld, dat hij ambtelijk onder zich had, nooit goed uit elkaar kunnen houden: de kassen schoten, waar nodig, elkaar te hulp. In zijn nonchalance had hem dat nooit veel zorgen ge baard. Nu, echter, liep het mis. De eerste stortingsdatum voor de terugbetaling der leningen, 31 October 1619, verstreek, zonder dat er een penning tevoorschijn kwam. Grotendeels buiten zijn schuld: de koning had wel wis sels gestuurd, maar allerlei omstandigheden vertraagden de inning. Maanden en maanden zelfs sleepte dit. En terwijl dit zo was, onthief hem, in April 1620, de koning plotseling van zijn ambt. Verschrikkelijk: zijn verblijf in Den Haag, in het Zweedse Huis, was zijn glorie! Op 14 Mei nam hij af scheid in de vergadering der Staten Generaal, waar hem opnieuw, ter erkenning van zijn verdiensten, een gouden ketting vereerd werd, de vierde, nu ter waarde van 800 gulden. Op 20 Mei kreeg hij vergunning, met een oor logsschip van de Staten naar Zweden te worden over gebracht. Gelukkig, echter, waren nu alle wissels geïnd en hij stortte bij de ontvanger het geld van de nu zo lang al verstreken eerste aflossingtermijn - op 17.594 gulden na. Dit bedrag was zoek Hoe dit de koning te ver klaren? Hij stond toch al in een niet te best blaadje Maar hij scheepte zich in. Hij zou er onderweg over piekeren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 54