DE „ARCUS TRIUMPHALIS" 52 van Frederik Hendrik, Leiden had meegebracht. Hoeveel Vlamingen en Brabanders waren toentertijd niet met de prins naar het Noorden uitgeweken! Zij maakten dat men te 's-Gravenhage nevens de Noord-Nederlandse kunst en cultuur ook een open oog voor de Zuid-Nederlandse bleef hebben. Het was in deze traditie dat mannen als Quellineus en Jordaens, pater Seghers, Rubens en Van Dijck naar de Oranje-residentie zijn gekomen. De Zuid-Neder lander Van Bassen moet zich in deze omgeving thuis hebben gevoeld. Hij werkte er als architect voor de stadhouder samen met Noord- zowel als Zuid-Nederlanders 8). Sedert 1639 was Van Bassen ook bouwmeester van de Haagse Overheid 9), die dikwijls gaarne het voor beeld, dat de prins gaf, navolgde. Uit verschillende salarisverhogingen 10mag men afleiden, dat hij dit ambt tot algemene tevredenheid heeft bekleed. Het was dus geenszins verwonderlijk, dat de Haagse magistraat Van Bassen als haar officiële architect op droeg, de triumphboog ter ere van de begrafenis van de stadhouder op te richten. Men mag zich zelfs afvragen, of hij misschien het denkbeeld hiertoe geopperd heeft. Erepoorten waren immers in de 16de en de eerste helft van de 17de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden bijzon der geliefd en het was juist te Antwerpen dat de meest grandiose uitingen op dit gebied ontstonden dankzij het genie van Rubens. Diens feestversieringen bij de intocht van kardinaal-infant Ferdinand in 1635 hadden wijd en zijd de aandacht getrokken, mede door het fraaie prent werk, dat Theodoor van Thulden er in 1642 van had doen verschijnen. 8) D. F. Slothouwer, De paleizen 1945, passim. 8) Thieme-Becker, 10) Mem, blz. 10. a.w., III, blz. 10.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1954 | | pagina 71