DE „ARCUS TRIUMPHALIS"
54
(16151618), doch het Haagse exemplaar is wel wat
erg sober en een beetje fantasieloos in vergelijking met
dit voorbeeld van Antwerpse vormenweelde. De rechte
architraaf, waaronder geen boog is aangebracht, doet
eenvoudig aan voor een specimen van de barokstijl.
Waarschijnlijk zal de tijdelijkheid van de niet al te om
vangrijke constructie de simpele vormgeving in de hand
gewerkt hebben. Toch vindt men ook hier aansluiting
bij enkele andere, in het bijzonder weer Zuid-Neder-
landse, bouwwerken van permanente aard, vooral bij de
grote tuinpoort van het Rubenshuis. Daar is de midden-
doorgang weliswaar niet geheel vlak gedekt, doch het
rechte gedeelte ervan, dat tussen twee afgeschuinde hoe
ken is ingeklemd, wijst toch wel in de richting van Van
Bassen’s streng opgevatte erepoort. De binnenzijde van
de toegangsboog van het Rubenshuis vertoont dezelfde
behandeling in zo mogelijk nog iets strakkere vormen.
Het motief kwam toenmaals in de Noordelijke Neder
landen méér voor, in verschillende varianten, b.v. bij de
in internationale stijl opgerichte stadspoorten als de
voormalige Steentilpoort te Groningen, de Bergpoort van
Deventer, Hendrik de Keyser’s Haarlemmerpoort te
Amsterdam, de nog bestaande Oosterpoort te Hoorn,
de Rietdijkse en de Groothoofdspoort te Dordrecht, als
mede de toegang tot het voormalige kruithuis te 's-Her-
togenbosch en die tot de Boterhal aan de Markt te Breda.
Aan de bovenkant recht afgesloten poortjes vond men
in de Republiek eveneens wel vaker maar, zover wij
weten, nooit in grote afmetingen. Men treft ze b.v. aan
in de afsluiting van de binnenplaats van de Leidse Laken
hal en van die van het in de 19de eeuw gesloopte huis
van Huygens aan het Plein. Luchtiger geconstrueerd was
de eenvoudige rechthoekige inrijpoort van paleis Honse-
laarsdijk.