EN HAAR BEWONERS 83 onvoordelige toen nog geen sprake was van een herenhuis, dan is het wel duidelijk, dat Matthias Cobmoyer een zaak deed. Hoewel de buitenplaats Endeldijk ongeveer een eeuw geleden reeds gesloopt werd, waren de monumentale palen van het hek tot voor enkele tientallen jaren nog aanwezig. Op deze palen stond behalve de naam Endel Dijck het jaartal 1683. Zoals wij hierboven zagen was het goed reeds in 1664 door Mr. Adriaen Cobmoyer ge kocht, dus 19 jaar vroeger. Blijkens de koopacte bestond er in 1664 echter behalve de boerderij reeds „een wel gelegen wooning”. Misschien is deze dus in 1683 ver vangen door een nieuwe buitenplaats, zoals wij die ken nen uit daarvan bestaande afbeeldingen. Wie was de Mr. Adriaen Cobmoyer, die in 1664 dit buitenverblijf kocht? Hij was, zoals de koopacte reeds aangeeft, procureur van de Hoge en Provinciale Raad van Holland. In het maandblad de Nederlandsche Leeuw van 1922, kolom 184, citeerde de heer C. A. van Woelderen in een artikel over het geslacht Rochussen de „Sleutel der Burlesque Notulen” uit de eerste helft der 18de eeuw i.v. Cobmoyer. „Te Brouwershaven was in voorige tijde een Inwoonder geweest, die Regent was en een Rhee- der in de buysenneeringe. Die had twee zoons een genaamt Marinus en den andere Adriaen Cobmoyer, den eerstgemelde is adcocaat in den Haag geweest en den andere aldaar procureur. Die 70 Jaare oud zijnde is door den Heer van Odijk Raadsheer in den Hoogen Raad geworden en men heeft daarvan gesegt, dat Odijk f 20.000 daarvan zoude genoote hebbe, zoo aan 't geen quytgescholden is van procescoste als andersints.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 106