EN HAAR BEWONERS 93 in zijn „Endeldijk Rotterdam, 8e jrg. Oldenbarnevelt verkocht dit land in van de uitkoop der verbeurd ver- de geëxecuteerde Advocaat te be- gedeelte lands van de Executieschuld en daar mede ook De weduwe van 1624 om een gedeelte klaarde goederen van strijden. Deze aantekening levert dus tevens het bewijs, dat het bewuste Caertbouck gemaakt moet zijn na 1619, doch vóór 1624. Hiertegenover staan de Oldenbarnevelt-fantasiën, van tal yan geschiedschrijvers, die elkaar kritiekloos naschrij ven. H. van den Berg schreef in 1842 in zijn „Proeve eener Beknopte Beschrijving van Naaldwijk: Deze groote man (Johan van Oldenbarnevelt) heeft Endeldijk eenen geruimen tijd in bezit ge had, totdat het in 1628 door deszelfs weduwe verkocht is, enz. Na hem dissen Th. Morren in „Het Huis Honselaars- dijk” (1909), W. J. Hoffman J.Jzn. in den patriottentijd” (Jaarboekje van 1910, blz. 154) en Edward van Bergen in zijn „Geschie denis van Naaldwijk” (1924) hetzelfde verhaaltje op. het ergste bezondigt E. van Bergen zich, wanneer hij schrijft: „De beroemde man verbleef er herhaaldelijk en kwam hier uitrusten van zijn veel omvattende bezig heden”, enz. Oldenbarnevelt ging zeker kamperen op zijn 8 morgen land zonder huis! Toch hadden zij beter kunnen weten, wanneer ze kennis genomen hadden van: „Endeldijk in zijne vernedering en herstelling” (1799), door Cornelis van der Pot. Daarin toch schrijft deze op blz. 85: Oldenbarnevelt heeft een Endeldijk bezeten, 't welk voor van hen is verkogt geworden, van het vonnis betaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 118