DE HAAGSE KOHIEREN VAN HET
112
„Om te eligeren achtervolgende 't scrijven van de
Heeren Staten volgende de missive in date He junij 1585
lestleden, seeckere personen die XHIe deser maent sul
len ommegaen ende ,an te teijckenen alle de geenen die
voir den tijt van drie maenden ter maent elcxs tot willige
leeninge sullen believen te geven. Den Hage sal gedeelt
werden in ses quartijeren ende hebben den Hage daer
toe genomineert te gaen als:
Cornelis Zijbrantss. Burgemeester.
Cornelis Drenckwaert.
Antonis van Catz.
Hendrick van Muerbeeck.
Frederick van der Elburch.
Dammas Goudt.
Den Haag was dus voor deze inschrijving op de vrij
willige lening verdeeld in zes kwartieren; gelijk we reeds
zagen, zou elk kwartier bewerkt worden door drie per
sonen: twee suppoosten van den Hove, en wel één lid
van een der hoge colleges en één ambtenaar, en één ver
tegenwoordiger van de magistraat. Voor het kwartier A.
waren dit Mr. Jeronimus van Borre, raad in den Hove
van Holland, Mr. Pieter Hanneman, griffier van ge
noemd Hof, als adjunct en voor den Haag de schepen
Hendrick (van) Muerbeeck; voor kwartier B. Cornelis
Hermansz. van Naerden, raad en rekenmeester, Mathijs
Adriaensz. Benninck, secretaris van den Haag (wiens
ambt tot 1706 ter begeving van de Gravelijkheid stond,
en die dus ook als suppoost van den Hove gold), adjunct,
en voor den Haag de burgemeester Cornelis Sijbrantsz.;
voor het kwartier C. Mr. Gerard van Wijngaerden,
raadsheer in de Hoge Raad, Jan Waghewijns, secretaris
van den Hove van Holland, adjunct, en voor den Haag
de burgemeester1) Frederick Fredericksz., van der El-
Bedoeld is vermoedelijk: oud-burgemeester.