lit DE HAAGSE KOHIEREN VAN HET 122 Uit de verdere stukken blijkt, dat men nog enige jaren bezig is geweest, voordat althans het grootste deel der toegezegde gelden ook geïnd was, en dat de deurwaarder er in sommige gevallen aan te pas is gekomen, De geschiedenis van deze vrijwillige lening, die niet vrijwillig bleef, tot ontzet van Antwerpen en Mechelen, die beiden desondanks verloren gingen voor de zaak der vrijheid, zou slechts als een incident uit de geschiedenis van den Haag in de Tachtigjarige oorlog van enig belang zijn, ware het niet, dat deze gedeeltelijk mislukte lening veel verderstrekkende gevolgen gehad heeft. Hierdoor is namelijk de kiem gelegd voor een samen werking op het gebied der belastingheffing tussen de hoge colleges en de magistraat, welke enkele jaren later zou leiden tot de oprichting van de Sociëteit van ’s-Gra- venhage, een lichaam waarin zowel de drie colleges, Hof van Holland, Hoge Raad en Rekenkamer, als de magi straat van den Haag vertegenwoordigd waren en dat tot in de Franse tijd het beleid inzake de heffing der landsbelastingen op het grondgebied van den Haag, over suppoosten van den Hove zowel als burgerij, in handen heeft gehad. Was toch tot de opstand tegen Spanje de toestand, dat de edelen en suppoosten van den Hove, dus vrijwel het gehele ambtenarencorps van de gewestelijke regering en van de hoge rechterlijke colleges waren vrijgesteld van de directe en indirecte belastingen, welke over de inwo ners van den Haag geheven werden, tijdens de opstand, toen de centrale overheid over veel groter bedragen moest kunnen beschikken, was deze toestand natuurlijk onhoudbaar. Immers de edelen en suppoosten, die deze geprivilegeerde groep vormden, behoorden juist tot de meest welgestelden onder de inwoners van den Haag. Hen niet in de bijzondere lasten van de oorlog mee te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 147