HET HUIS VAN WASSENAAR-DUIVENVOORDE
18
Arent
met de
waren blijkbaar als moederlijk erfdeel reeds aan enkele
der kinderen toegewezen, want in 1718 verkochten twee
zijner zoons, Theodoras Guilielmus en Johan Thomas de
Bye, het gehele perceel met de beide huizen aan
van Wassenaer-Duivenvoorde. 27
In 1719 konden de Wassenaers dus beginnen met de
voorgenomen uitbreiding. Het nieuw verworven huis aan
de Hoge Nieuwstraat werd verbouwd tot koetshuis en
stalling. Nog in 1718, op 15 december, werd consent
verkregen om het huis voor de helft van de voorgevel
zeven voet twee duim uitspringend te maken en
andere helft achter één gevel te brengen 28terwijl op
30 januari 1719 toestemming afkwam voor Van Wasse-
naer om over de straat uitslaande koetsdeuren te hebben
„voor het koetshuys 't welke hij voornemens is te maken
aan de westzijde van de Hoge Nieuwstraat” en tevens
om daarvoor een mestput met een deksel en paaltjes er
rondom in de straat aan te brengen. 20De grote wijn
kelder onder de stal werd van 1725 tot 1796 verhuurd
aan de wijnhandel van Pailleret en Zoonen.30)
Op 13 februari 1719 gaf de Rekenkamer wederom een
consent aan Arent van Wassenaer, n.l. om zijn huis aan
de zuidzijde van het Voorhout, dat hij voornemens is te
vertimmeren en op te halen gelijk met zijn huis daarnaast
aanstaande een uitstek te maken van elf voeten zes dui
men breed en straatwaarts diep vier voeten en vijf dui
men. Vrijwel gelijk van omvang dus als het eerste, sedert
- 31)
nu nog zien wat in 1719 is geschied. Alle
1643 bestaande uitstek.
Wij kunnen
2*j“keppel 1110.
28Keppel 1111.
20) Keppel 1111.
30Keppel 1116.
31Keppel 1109.