HET HUIS VAN WASSENAAR-DUIVENVOORDE
24
de in dat aan. het Voorhout de Colonel Bellingam, Seig
neur d’Armevilliers, die in 1664 het kasteel de Binckhorst
in huur had. Voor hem werd op 4 augustus 1676 im
post op het begraven betaald.
Maar de volgende eigenaar, ook Johan Hallungius ge
heten, solliciteur-militair van de Rekenkamer, verbouwde
beide huizen. Op 28 juli 1713 kreeg hij toestemming om
bij het ,afbreken en weer opbouwen van de gevel van zijn
huis aan de zuidzijde van het Voorhout aan de beide
hoeken van die gevel twee pilasters te mogen stellen en
ook twee pilasters bij de ingang, die midden in de gevel
was, terwijl de beide uitstekken verplaatst zullen mogen
worden, mits ze niet groter worden 37). Het oorspronke
lijke consent voor deze uitstekken bleek merkwaardiger
wijze niet te vinden. Het meest westelijke zal 9 voet en
10 duim van het huurhuis af moeten staan. Ook werd
consent voor een ijzeren hek met twee ingangen en twee
trapjes naar de kelder gegeven, benevens voor zes paal
tjes om stoep en hek te beschermen.
De Duivenvoordes voelden er niets voor uit het zo
nabijgelegen uitstek in hun eigen uitstek begluurd te
kunnen worden en dus sloten van Duivenvoorde en
Hallungius op 22 september van hetzelfde jaar een over
eenkomst, waarbij Hallungius zich verbond, dat „het
kleine cassyn van de derde bovenste verdieping van
't uitstek, de kelder genomen voor de eerste verdieping,
aan de westzijde gesloten zal worden met een luik”, dat
alleen geopend zou mogen worden om gebroken ruiten
te herstellen en om het raam schoon te maken 3S).
Ook het huis aan de Hoge Nieuwstraat werd ver
bouwd. Op 6 september 1718 kreeg Hallungius consent
de te maken pilasters in de nieuwe gevel aan die straat
37Keppel 1109.
38Keppel 1109.