EN ZIJN NAASTE OMGEVING 25 drie duimen straatwaarts buiten de gevel te laten uit springen 39 Wanneer Hallungius is overleden is niet bekend, maar zijn weduwe, Maria Beukelaer, stierf in de eerste dagen van januari 1751. Van haar erven kocht Mevrouw van Wassenaer-Bentinck in 1756 beide woningen. Voorlopig had zij ze verhuurd. Het huis aan op 19 december 1755 niet zelf nodig. Dus werden ze de Hoge Nieuwstraat was reeds van de vorige eigenaars gehuurd door Mr. Carel de Verdun, Raadsheer in den Rade van Brabant, die er tot zijn dood bleef wonen. Hij werd in juni 1792 op de begraafplaats Ter Navolging ter aarde besteld; de huur bleef nog tot 1794 doorlopen 40 Het huis aan het Lange Voorhout werd op 30 oktober 1756 verhuurd aan Mr. Mathys Straelman, Heer van Diest, de Haar en Zevenhuizen, later burgemeester, raad en schepen van Amsterdam, met stal en koetshuis aan het Nachtegaalspad voor f 2125. Van 1 mei 1759 tot 30 april 1762 was huurder Baron van Lynden tot Hemmen, gedeputeerde ter Staten-Generaal en „edelman van de bedcamer van Syn Hoogheyt de Prins van Oranje” voor f 1200 zonder de stallen. In 1763 werd voor f 1400 huurder Charles Baron Bentinck, Heer van Nieuwenhuize, raad en generaal-muntmeester van de Munten der Verenigde Nederlanden, gedeputeerde ter Staten-Generaal 41). Inmiddels was Mevrouw van Wassenaer overleden. Haar oudste nog in leven zijnde dochter, Jacoba Maria, was in 1732 gehuwd met Frederik Willem Torck, Heer van Heerjansdam, Harsslo enz., die echter in 1761 was gestorven. Zij bewoonde het familiehuis tot haar dood 39Rekenk. 183 fol. 191 vs. 40Keppel 114. 41Keppel 1113

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 40