HET HUIS VAN WASSENAAR-DUIVENVOORDE 26 in 1771 en daarna kreeg haar zoon Assueer Jan Torck uit haar boedel zowel het kasteel Duivenvoorde als de Haagse huizen.-Toen de huur van Charles Bentinck in 1766 was afgelopen had hij reeds het grote van Hallun- gius afkomstige huis betrokken. Hij was op 8 juni 1758 getrouwd met Eusebia Jacoba de Roode van Heeckeren. Eerst verbouwde hij een en ander aan het huis; hij wij zigde de gevel en liet de door Hallungius bij de voor deur aangebrachte pilasters vervallen. Want hij had op 30 juni 1766 consent gekregen om inplaats van het bordes en de stoep een ander bordes met stoep voor het meest westelijke uitstek te mogen maken42). Wij kunnen dus aannemen, dat in 1766 de in 1713 gebouwde gevel is geworden, zoals deze tot voor kort bestond, zij het dat het achterstaande huis tijdens de tweede wereldoorlog door brand was verwoest. In 1954 is ook de gevel ge sloopt. De Torcks bleven het huis tot 1772 bewonen. Toen betrokken zij het grote huis op de hoek van de Kneuter dijk en het tweede huis werd weer verhuurd. Van 1 november 1772 tot 30 april 1775, weer voor f 1400, aan Dirk Jan Baron van Heeckeren, waarbij in het huur contract werd bepaald, dat het kleine zijvenster aan de westzijde van het uitstek steeds gesloten moest blijven, een voorwaarde, die wij in bijna alle volgende huur contracten aantreffen. Vóór 1775 woonde ook Mr. Isaac van Schinne, die van 1811 tot 1813 maire van Den Haag zou worden, enige tijd in het huis, waarschijnlijk als onderhuurder van Van Heeckeren. Van 1775 tot 1779 was de Zweedse gezant Emanuel de Geer huurder, op wie van 1779 tot 1786 Jan Herman Sigismond van Nagell, gedeputeerde ter Staten-Generaal en zijn weduwe volgden. Steeds voor een huurprijs van f 1400, die echter 42Rekenk. 258 en 188 fol. 43.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 41