STADSONTWIKKELING VAN ’S-GRAVENHAGE
37
reeds het geval is. Steeds weer en dit is zijn onont
koombaar noodlot merkt de stedebouwkundige, dat
de maatschappelijke ontwikkeling hem vóór is en dat
hij met al zijn visie en zijn pogen om de toekomst te
doorgronden achter de feiten aanloopt. Dit is, uiter
aard, geenszins een reden om niet in de toekomst te
zien integendeel maar wel een grond om beschei
den te zijn en te trachten de plannen zó te ontwerpen,
dat verschillende mogelijkheden, verschillende alterna
tieven open blijven.
Als voorbeeld mag ik wijzen op het door Dudok ge
projecteerde „cultureel centrum” bij Zorgvliet. Hij stelde
zich daar destijds een congresgebouw, een schouwburg
en een concertgebouw voor. Van deze is alleen het con
gresgebouw daar thans nog aan de orde, terwijl de
omgeving, die aanvankelijk geheel uit woonbebouwing
was gedacht (flats en in Zorgvliet villa’s), thans groten
deels als kantoorbebouwing tot stand is gekomen of nog
zal komen. Heeft dan de ontwerper destijds zo misgetast
of hebben degenen, die voor de uitvoering van het plan
verantwoordelijk zijn, onvoldoende meegewerkt om de
visie van de ontwerper te verwezenlijken? Naar mijn
oordeel geen van beide. Bepaalde details kan men be
treuren, maar de niet tevoren te voorziene na-oorlogse
ontwikkeling heeft deze wijziging in de algemene opzet
noodzakelijk gemaakt. Soortgelijke gebeurtenissen heb
ben zich ook in het Bezuidenhoutkwartier afgespeeld,
doch terwijl het wederopbouwgebied Segbroeklaan-
Stadhoudersplantsoen - Johan de Wittlaan - Prof. B. M.
Teldersweg thans bijna gereed is de zogenaamde
„bouwstop” houdt alleen de resterende kantoren op,
terwijl het congresgebouw op de beslissing van de ge
meenteraad wacht is de vormgeving van het Bezui
denhoutkwartier voorshands beperkt gebleven tot het