STADSONTWIKKELING VAN 'S-GRAVENHAGE
41
wie onzer durft thans reeds als vaststaand te stellen, dat
hiermede de goede weg is ingeslagen?
Het woord zal zijn aan de toekomst, aan de geslach
ten, die na ons komen. Het is de zware verantwoorde
lijkheid van de stedebouwer, dat hij door zijn ontwerp
toekomstige generaties dwingt tot een bepaalde woon
wijze zonder dat hij de leefwijze van deze toekomstige
generaties kent.
Veel vragen kunnen hier rijzen. Moet men niet hoger
bouwen of (daartegenover) moet men niet meer een-
gezinshuizen bouwen? Is het vlagvertoon van de was
langs de in het gezicht komende achtergevels wel aan
vaardbaar? Worden de grijze betongevels van een deel
van de systeembouw op den duur niet goor en mens
onwaardig? Worden wijken van een dergelijke grootte
niet te monotoon? Worden de afstanden van woon
plaats tot werkgelegenheid niet te groot, wanneer men
maar steeds verder in zuidwestelijke richting voort
bouwt? Enz. enz.
Ik zou ze nog
beantwoording van
vergen dan mij hier is toegemeten.
Slechts zij aangetekend, dat elk land en elke tijd de
woningen krijgt, waarvoor het bereid is te betalen (zij
het de collectiviteit of het individu) en dat noch de
Nederlander als individu noch Nederland als geheel
om het zacht te zeggen op dit punt bereid is diep
in de buidel te tasten. En voor de architectuur geldt in
zekere zin hetzelfde: ook de bouwkunst getuigt van het
niveau van eigen tijd en land. Waarmede ik geenszins
wil zeggen, dat onder de geldende beperkingen geen
belangrijke prestaties zouden zijn geleverd.
Tenslotte wat de stedebouw aangaat:
het gebrek aan grond waarover straks nader
met vele kunnen aanvullen. Maar de
al deze vragen zou veel meer plaats