TIEN JAREN WEDEROPBOUW EN 42 dwingt tot een bouwwijze, die althans naar mijn per soonlijk oordeel uit sociaal oogpunt niet het optimum geeft (voor verschillende categorieën gezinnen is het eengezinshuis nog altijd de meest aantrekkelijke oplos sing) en de economische mogelijkheden dwingen tot beperking van het aantal bouwlagen tot de zogenaamde liftgrens, althans in de woningwetbouw, terwijl boven dien een vergroting van de bouwhoogte boven deze grens slechts een uiterst geringe besparing aan grond oplevert. Ziehier het problem in a nutshell. Dan nog iets over het vraagstuk van de straatnamen. De eindeloosheid van topografische straatnamen (we waren daarmede nog net niet het hele land rond) en andersoortige moeilijkheden van de naamgeving naar personen, heeft de gemeente er tenlotte toe gebracht in de nieuwste wijk (Bouwlust-Berestein-Vrederust) een proef te nemen met een nieuw soort naamgeving waar bij het woord „straat” is vermeden en het achtervoegsel (stede, oord, rade, veen, zijde, zicht en dreef) de buurt aangeeft. Misschien is dit in staat de poëzie een nieuwe kans te geven, ook al zou het uiterlijk van de straten dan wellicht niet noden tot een ode. Hiervoren had ik het slechts over de nieuwe „arbei derswijken”, een typisch Nederlands (ik zou haast zeg gen Haags) begrip, dat in het buitenland meer en meer aan betekenis begint te verliezen. Ook al wonen er misschien meer middenstanders dan arbeiders in deze wijken, om dat zij in overgrote meerderheid bestaan uit woningwet woningen, heten zij in de wandeling „arbeiderswijken”, om welke reden tal van middenstanders, zodra zij de kans daartoe zien, naar de „betere” buurten ver trekken, ook al bieden deze dikwijls niet meer aan komfort. Er begint echter de laatste tijd een kentering te komen. Terwijl een zesde gedeelte van „Morgenstond”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 60