II. Ps. GELUKKIG IN HET SPEL, 74 er dood met het ijndiege van dese heeft het hontje eete gekreegen maar wij niet, ik hoop dat gij uyt dit mijn droevig schrift snit kunnen komen. Adieu in haast, het sal seer onseker sijn soo gij deese krijgt want ik kan nog meyt nog knegt spreken, ik heb mij gehouden als of ik s’avonds was uytgegaan. Mijn heer Elfring de gruwelijke behandeling van moeder ontrent mij, is seedert gister avond soo daneg verergert dat ik buyten raat ben en niet weet wat te beginne, van de morge ben ik weer opgesloten ik heb een botram met een klijn kommetje tee voor mijn ontbijt gehad, mijn kabinet be- nefens dat van mijn suster en haar burau sijn alle opgebroken, moeder heeft er al uyt gehaalt wat haar beliefde als mede alle boeken welke sij gevonden heeft, het moet opgebroken blijven soo dat ik geen sluyting meer heb. het slot van mijn kamer is ook verandert soo dat ik ik een seer droevige nagt te gemoet sie en onuytspreke- lijk na den dag verlang. Wij hebben gebelt en geklopt om het hontje ’t welk geen eeten en had maar moeder kwam selfs aan de deur en seyd dit niet nodig te sijn. Uyt dit alles suit gij eenigsins kenne opmaken in hoe een droeviege omstandigheid ik mij bevinde, de ontstel tenis waar in ik ben belet mij meer te melden soo dat ik ijndiege deese na UE verseekert te hebben dat nieteegen- staende alle deese droefheeden en teegenspoeden ik blijve met eene opregte genegenheid Mijnheer Elfring Uwe getrouwe tot H. C. van Assendelft S’hagen den 2 April 1756

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1955 | | pagina 97