18 maakte sterflijsten eenige slagtoflers van de kinderziekte voorkomen, even als er eenige personen zijn aangegeven, die aan mazelen en kinkhoest zouden overleden zijn; doch wij moeten hierbij voegen, dat die opgaven in het algemeen door onbevoegden gedaan worden, en dus de echtheid en naauwkeuriglieid welligt iets te wenschen overlateneene om standigheid die in het belang der Staatsgeneeskunde wel op betere wijze mogt geregeld worden, zoo het mogelijk ware, dat de opgave van de met den dood eindigende ziekte gevallen meer doelmatig en wetenschappelijk kon plaats hebben. Omtrent den gezondheidstoestand van het vee, kunnen wij weinig mededeelen. Nog altijd blijft de longziekte onder het rundvee heer- schen evenwel niet op eene onrustwekkende wijze, en van andere heerschende ziekten onder het vee is ons niets be kend geworden. De bekendheid daarmede behoort meer tot de attributen van de Provinciale Geneeskundige Commissie, die evenwelwanneer er ten deze maatregelen te nemen waren of moesten uitgelokt wordenzich daarvoor met ons in verband zoude stellen. Zoodanige maatregelen zijn echter gelukkig niet noodig geweest voor den veestapel, evenmin als er ter voorkoming en genezing van ziekten onder de menschen buitengewone bepalingen zijn gevorderd geworden. Alleen mogen wij hier niet verzwijgendat de bestaande maatregelen om den voortgang der koepok-inenting ter af wering van de kinderpokken te bevorderen, niet zoo doel matig werken, als het belang dezer aangelegenheid vereischt. Waar voor de invoering van 's Konings besluit van den 29sten Februari) 1848 Staatsblad ri. 6)het doen der op gaven van de bewerkstelligde koepok-inentingendoor de geneeskunst-oefenaren verpligting was, en geregeld, door tus- schenkomst van de plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt, plaats had, daar is later de kracht dier ver pligting verloren gegaan door het voorloopig buiten gevolg stellen der daaraan verbonden poenaliteit (zie artikel 72de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1851 | | pagina 18