50 De bij den aanvang van dit hoofdstuk gemaakte opmer kingen, over liet gebruik en den aard der gronden in de Gemeente, is ook hier van toepassing. Wij zullen ze niet herhalen, en meenen daarbij duidelijk gemaakt te hebben, waarom zoo weinig takken van land bouw hier beoefend worden. Eene belangrijke uitgestrektheid gronds is evenwel onder <le Gemeente met hout beplant, en wordt geschat op 54 bunders, 6 roeden, 59 ellen, maar daarvan specifiek op te geven, hoeveel met opgaand hout, met eiken, en ander hak hout of met dennenbosschen bezet is, behoort inderdaad tot de onmogelijkheid. Wij zullen geene moeite hebben U daar van te overtuigendie met den aard en de gesteldheid van de omstreken onzer Gemeente bekend zijn, en weten, dat b. v. in het Bosch allerlei soort van hout dooreen geplaatst is, en dus zelfs de minste berekening daarop falen zoude. Wij bepalen ons alzoo met mede te deelen, dat de genoemde uitgestrektheid bosch, beplant is met eiken-, beuken-, ber ken-, ijpen-, abeel en-elzen- en essen-houtgewas. De opgave van reeds verdeelde en nog te verdoelen mar ken en gemeente-grondenis op deze Gemeente niet toe passelijk. Tot bouw- en teelland is in het jaar 1851, van wege de Gemeente, één bunder gronds ontgonnen tot bosch of weiland niets. De afzanderijen zoo achter Zorgvliet als achter het Zwit- sersche huis, worden geregeld voortgezet, en zoo als wij hierover onder het Hoofdstuk Armwezenreeds mededeelden, worden 's jaarlijks in den winter, zoowel door de werklieden voor dc Gemeenteals door die van de armen-vergadering gronden afgezand, aangelegd en geprepareerd, waardoor tel ken jare een gedeelte duin- of laag gelegen grond, voor be- teling wordt dienstbaar gemaakt. Onder de duinbeplantingen mogen wij rangschikken, de hout beplantingen op, en om de Burgerlijke Begraafplaats en achter den Scheveningschen weg; deze worden elk voorjaar hervat en voortgezet en zullen weldra zijn afgeloopen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1851 | | pagina 50