53
Die premien liebben gezamenlijk bedragen de somma van
32.70.
Het toezigt op de jagt is opgedragen aan de gewone op-
zigters, twee in getal: als buitengewone opzigters zijn gea-
greëerd onderscheidene commiesen voor de plaatselijke be
lastingen en de opzigters der jagt van Z. M. den Koning,
lot de ongenoegzaamheid van dat opzigt, meen en wij uit
de gevolgen te mogen besluiten; wij zijn echter buiten staat
daarover verder te oordeelen.
C. V I S S C H E II IJ IX DE BINNE N W A T ERE N.
De visscherij hier bedoeldbepaalt zicli tot het Kanaal en
tie Loosduinsche vaart, voor liet geringe gedeelte dat die
door de Gemeente loopt. De eerste is den 19den December
1851, op nieuw in liet openbaar gepacht door G. Neer
voort, voor den tijd van driejaren, tegen eene jaorlijksche
pacht van f 84. De tweede is geheel vrij. In liet alge
meen beteekent de visscherij zeer weinig en levert zij slechts -
geringe voordeelen op. liet toezigt daarover is aan de op
zieners der jagt opgedragendie de naleving der bepalingen
op dit onderwerp, zooveel mogelijk nagaan en waarborgen.
d. v i s s c h e ii u (buitengaats).
Van meer belang is deze visscherij voor onze Gemeente,
met betrekking tot ScheveningenDe teruggang in die
tak van welvaart voor dat dorp, is in de laatste jaren
belangrijk, en alhoewel het jaar 1851, met uitzondering
van de hoekwant-visscherijdie nog nooit zoo ongunstig
was geweest, niet te rangschikken is onder de minst
voordeelige jaren van den laatsten tijd, zijn toch de
voordeelen der Visscherij aanmerkelijk minder, dan die in
vroegere jaren uit dat middel van bestaan getrokken werden.
A olgens het voorschrift des Verslags evenwel niet geroe
pen, onze denkbeelden over dat onderwerp hier aan te voe
len, bepalen wij ons verder tot de verlangde opgaven.
Het aantal der schepen, in 1851 tot de verschillende