54 soorten van visscherij gebezigd, was 103 pinken of bommen en 11< booten: van de eerste zijn 39 op de kabeljaauw- en schelvisch- en 64 op de steurharing-visscherij uit geweest, en allen hebben gedurende het voorjaar met de netten naar tarbot, tongen, schol, griet enz. gevischt. De booten visschen steedsop enkele uitzonderingen na met het hoekwant op kabeljaauw en sehelvisch, alsmede met kleine netten op de garnalen. De bemanning bestaat gewoonlijk uit één stuurman, zes matrozen en een of twee jongens, waarbij voor de steur- haringvisscherij nog een persoon (buitenman genaamd) ge voegd wordt. Op de booten varen één stuurman, vier matrozen en een jongen. Hoe veel aangebragten visch en diens gemiddelden prijs op te geven is niet wel doenlijk. Wij laten hier evenwel het bedrag der besommingen volgen dat voor de ontbrekende opgaven in de plaats kan treden: In een jaar (van Jul ij 1850 tot Julij 1851) hebben 64 schuiten met de netten op tarbot, schol enz. gevischt, hebbende besomdf 131,262.95. 63 van die schuiten (een verongelukt) heb ben met de steurharingvisscherij besomd. - 127,758.73. De 36 schuiten, met de netten en met hoek want gevischt hebbende, hebben daardoor be somd over 1851- 88,558.15. De 14 booten aan visch ."1- 1,809.10. over een jaar. e garnalen J- 1,364.35. De aangebragte steurharing is geweest 8,000,000. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Amliaclits* en l^abrieks-nijverlieid De opgave der voornaamste fabrieken en van haren toe stand, is vermeld in den hierbij gevoegden staat, bijlage G,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1851 | | pagina 54