dat van Leden van den Raad 2,428, het een en ander volgens de lijsten, daarvan in het jaar 1851 vastgesteld. De zaak der verkiezingen is in deze Gemeente, tot* heden toe, zeer goed afgeloopen. Er zijn geene vragen te doen, geene beslissingen te geven, geene aanmerkingen te maken geweest, noch over de kiezerslijsten, noch over de verkie zingen voor de Tweede Kamerde Provinciale Staten of den Raad. Wij bedoelen hiermede niet, dat de kiezerslijsten in het geheel geene reden tot aanmerkingen gegeven hebben, want eenige weinige reclames van de zijde der ingezetenen zijn daartegen wel ingekomen; die zullen nimmer te vermijden zijnen waren althans te verwachten bij de eerste opmaking van die lijsten. Maar wanneer wij zeidendat alles zeer goed was afgeloopen, dan was onze meening, dat al de ingekomen reclames ten genoege van ieder en zonder verzet zijn kunnen afgedaan worden, dat de kiezerslijsten zijn kunnen worden opgemaakt, zonder dat men daaromtrent de beslissing der hoogere Autoriteit heeft behoeven in te roepen en dat ook de verkiezingen zelve, tot geene aanmerkingen bij die hoogere Autoriteit hebben aanleiding gegeven. GEMEEN T E B E S T U U K. a. Het personeel van den Raad was op 1°. Januarij 1852 als volgt De Heeren Alsche. (Mr. A. G. G.) Bervoets. (J.) Brauw. (Jhr. Mr. W. M. de) Bijrgii. (Mr. P. van der) Citters. (Jhr. Mr. L. de Witte van) Clant. (Mr. J. G. A.) Deketh. (Mr. A.) Donker Curtius. (Mr. D.) Duijn. (F. M. Baron van der) d Esciiry. (Mr. H. Baron Colï.ot) Eijssell. (Mr. M.) Gebel. (C-) i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1851 | | pagina 6