13 van deze inrigtingen is zeer goedzij wor- en leveren zoo min in de be- van de plaatselijke gesteldheid, De begraafplaatsen in deze Gemeente gelegen, zijn: 1". de Burgerlijke begraafplaats; 2°. de Roomsch Catholijke begraafplaats; 3°. de Israëlitische begraafplaats, en 4”. de begraafplaats ter navolging. De toestand den behoorlijk onderhouden dieningals ten aanzien reden tot aanmerkingen op. Omtrent de drie laatste, aan ons beheer vreemde begraaf plaatsen, hebben wij niets bijzonders mede te deelen; op onze eigene begraafplaats vestigen wij nog een oogenblik Uwe aandacht, omdat zij, ten koste der Gemeente gehouden wordende, meer Uwe bepaalde belangstelling vordert. Ook dit jaar is de opbrengst der begraafplaats weder minder geweest dan in het vorige jaar, zonder dat wij in de gelegenheid zijn daarvoor eenige bepaalde reden op te geven. Alleen verlieze men niet uit het oogdat er natuurlijk van jaar tot jaar minder graven verkocht worden, omdat de eigen graven in de familiën blijvenen dus de behoefte minder wordten daarbijdat juist dat toenemend getal eigen graven, de jaarlijksche opbrengst van begrafenisregten doet afnemenwordende volgens het tarief voor het begraven in huurgraven veel hooger regten gevorderd, dan voor dat in de eigen graven. Dit in aanmerking nemende, is het verschijnsel van den steeds verminderenden opbrengst der begraafplaats minder vreemd; en evenwel achten wij het, zoo als in ons vorig Verslag reeds is uitgedrukt, zeer wenschelijk, om, zooveel het slechts eenigzins mogelijk ishet ongeschikte onzer begraaf- belangstelling behartigd wordenen ieder uwerdie in de gelegenheid was van tijd tot tijd een blik te slaan in ons archief, heeft dat kunnen opmerken en zal het volgaarne willen toestemmen. BEGRAAFPLAATSEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1852 | | pagina 13