19 2de 3de 4de 5de 6 de en beplantingen, erfpachten. geene maar vestigen op den staat van eigendommenin den met zooveel mogelijke naauwgezetheid U in drnk medegedeeld wordende bij dit Verslag. voortgezet, waardoor de Gemeente haar bezit van teelland heeft vermeerderd gezien met 2 bunders, 17 roeden, 12 ellen, die zeer spoedig daarop verhuurd zijn geworden. On der de opgaven in het Verslag van 1851, zijn deze gron den en hunne opbrengst evenwel reeds begrepen geworden en ten gevolge hiervan veranderen deze cijfers voor dit jaar niet. Wij zullen die dan ook niet herhalen, Uwe aandacht liever loop van dit jaar opgemaakten aan de rondzending van Die staatverdeeld in zes afdeelingengeeft in de 1ste Afdeeling, de gebouwen. ff de landerijen, gronden de grondrenten en de recognitiën en renten, de kapitalen. de jagt, visscherij en tienden en regten. Over de twee laatste afdeelingen behoeft op dit punt nog sprake te zijn: alleen de 2de, 3de en 4de afdeelingen behooren hier te huis en zullen naar wij vermeenenbetere inlichtingen geven omtrent de Gemeente-grondendan wij hier in woorden kunnen brengen. Zoo naauwkeurig mogelijk hebben wij getracht, eerst al de gronden op te noemen en te omschrijven, waarvan de volle en vrije eigendom nog aan de Gemeente behoort daarop laten wij de percelen volgen, die wel nog aan de Gemeente behoorenmaar op erfpacht aan anderen zijn uitgegevenen eindelijk worden de gronden opgenoemd waarop de Gemeente eenig regt heeft, voor hetwelk rente of recognitie betaald wordt. Zonder twijfel zal aan dezen staat wel iets ontbreken, of zullen er aanmerkingen op de kadastrale omschrijving der percelen te maken zijndoch wij zullen gaande weg, alles trachten te verbeteren en aan te vullen, ook in voldoening aan hetgeen ons voorgeschre- ven is bij artikel 229 der Gemeentewet.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1852 | | pagina 19