I' 21 nu mede te deelen dezen maatregel Wij houden ons onledig dien legger in orde te brengen, hetwelk ons bij de bestaande hulpmiddelen niet zeer moeije lijk valt, en zullen bij het volgend Verslag daardoor in de gelegenheid zijn, eene eenvoudiger en duidelijker lijst als uittreksel uit dien leggeraan u mede te deelen. De wensch vroeger geuit, naar het bezit eener verorde ning op het onderhoud van particuliere wegenpaden sloppenstegenstraten enz.is gedeeltelijk door het ge noemd reglement, gedeeltelijk door de verordening op het onderhoud van particuliere straten enz. door U den 22sten Junij 1852 vastgesteld, bevredigd, en wij hebben als vruchten van de laatste, reeds het Pinksterbloemen laantje in eenen behoorlijken staat zien verkeeren, en twee andere plaatsen aan de Gemeente als eigendom zien over dragen terwijl wij gereed zijn de verordening toe te passen op nog eenige andere straten, welke, of door onwil, of door nalatigheid der particuliere eigenaren voortdurend wat be strating en waterlozing aangaan, in eenen zeer slechten toestand blijven. Wij zouden dit punt even als de vorige keer bijna on aangeroerd kunnen voorbijgaan omdat die werken voor onze Gemeente van zoo weinig belang zijnware het niet dat wij ter dezer gelegenheid gaarne herinneren wilden aan twee omstandighedenwelke uwe belangstelling verdienen. En daartoe behoort in de eerste plaatsde aanbesteding van het uitdiepen en baggeren van de vaarten en grachten, die met den Isten Augustus 1852 is ingegaan, en dus nog vijf maanden heeft gewerkt. Het zou niet mogelijk zijn, u reeds of wij in alle opzigten reden hebbenover te vreden te zijn; doch wij kunnen wel verklarendat de aannemer zich behoorlijk van zijnen pligt kwijtdat de grachten en vaarten volgens het contract op betere diepte zullen gebragt worden dan zij vroeger waren en dat daar e. RIVIEREN, KANALEN EN VAARTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1852 | | pagina 21