61 Scheveningen gebe- Over 1852 zijn tot de visscherij van zigd 104 bomschuiten of pinken en 11 booten. De bemanning van elke schuit bestaat uit 1 stuurman, 6 matrozen en 1 of 2 jongens, waarbij voor de steurharing- visscherij nog een man (buitenman) gevoegd wordt; de be manning der booten bestaat uit 1 stuurman, 4 matrozen en 1 jongen. Het zoude zeer moeijelijk zijnom overeenkomstig het voorschrift des Verslags, juist op te geven de hoeveelheid visch in 1852 aangebragt, en den prijs daarvoor gemaakt, en wij bepalen ons daarom de opgaven te doen op gelijke wijze, als zij in het vorig Verslag opgenomen zijn. Van Julij 1851 tot Julij 1852 is in 72 schuiten met de netten op tarbot, schol enz. gevischt, en daarmede gesomd ƒ166,530.10. De 72 schuiten (waarvan één verongelukt is) welke in den herfst ter steurharingvisscherij zijn uitgerust geweest, hebben aangevoerd 9,396,000 stuks haringwaarvan de ge zamenlijke opbrengst was ƒ130,488.03.r Van 1 Januari) tot 31 December 1852 hebben de overige 32 schuiten, die zoowel met de netten als met het hoek- want op kabeljaauw en schelvisch hebben gevischt, gezamen lijk besomd het bedrag van ƒ80,298. De elf booten hebben van Julij 1851 tot Julij 1852 aan gevangen visch besomd ƒ5,197.15; en van 1 Januarij tot 31 December aan garnalen de somma van ƒ1523.82. Wij rekenen ons zeer gelukkig, dat wij, bij vergelijking van al deze besommingen met die van het vorig jaar, een voordeelig verschil kunnen doen opmerken, omdat daarmede het welzijn van Scheveningen zoo naauw verbonden is. Was dan al het jaar 1851 niet één der ongunstigste voor den opbrengst, het jaar 1852 heeft het in voordeelen weder overtroffen; waartoe heeft medegewerkt de toepassing van milder beginselen ten aanzien der visscherij met het hoekwant. d. visscherij (buitengaats).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1852 | | pagina 61